“Ik, ik, ik” zei Kader Abdolah tijdens een lezing in het academiegebouw van de universiteit Utrecht, dat is waar de Nederlandse cultuur om draait. Het was niet dat hij dit alleen maar negatief bedoelde. Hij zei dat het juist zo mooi was dat in Nederland iedereen zijn eigen Ik mag ontwikkelen en dat hij als Oosterling nu een andere Ik had gekregen dan hij al had. Ik keek om me heen in de grote zaal, die gevuld was met allemaal jonge mensen, allemaal jonge Ikken. Allemaal verschillende jonge Ikken. Ik keek naar de vriendin met wie ik naar de lezing was en vroeg me af, alle ikken in deze zaal, kennen ze hun eigen ik en kennen ze elkaars ik?
Een dag later zat ik op de bank en deed ik niets. Helemaal niets. De hele dag zat ik op de bank onder een fleecedekentje een beetje op Facebook de levens van andere mensen te bekijken. Ik keek op de website van de H&M om te kijken of er nog leuke kleren waren met een prijs waar ik me niet schuldig over zou voelen. Daarna probeerde ik mijn kamer op te ruimen, maar eigenlijk werd het alleen maar een grotere troep. De kleren verplaatsten zich van de stoel, naar opgevouwen op mijn bed, naar de kast om vervolgens weer uit de kast te komen. Twee uur voordat ik naar mijn werk moest, pakte ik het studieboek uit de kast en heb ik twee uur aan mijn tafel gelezen zonder er nog één woord van te herinneren. Ik heb wel veel tekst gemarkeerd met een marker die om de haverklap uitdroogde en ik heb weggegooid in de prullenbak in de keuken. Vervolgens kwam ik bijna te laat op mijn werk omdat ik vergeten was dat ik ook nog eten mee moest nemen. Een lichte paniek sloeg toe, want niks doen, dat ben Ik niet.
Ik weet dat vriendinnen van mij soms hele dagen op de bank liggen series te kijken. En dat andere vrienden onder het mom van “studeren op de faculteit” de hele dag op Facebook en nieuwssites heen en weer kunnen klikken. Ook heb ik er wel eens iemand op betrapt die de hele dag unicorn attack zat te spelen. Daarnaast hebben sommige mensen de neiging te gaan zuipen in de kroeg en de volgende dag tot half drie in hun bed blijven liggen. Ik kan me nog herinneren dat mijn ex ook hele dagen kon vullen met slapen, een beetje lezen in niet-studieboeken en bier drinken voor de tv met vrienden. Ik begreep daar nooit iets van. Iedere Ik heeft zijn eigen manieren van niets doen. Mijn manier van niets doen was blijkbaar onder een fleecedekentje liggen op de bank met een hele verzameling spullen om me heen, waar ik op dat moment absoluut niets mee wilde.
Waarom doen al die Ikken soms dagen niets? Waarom doen de Ikken niets als er zoveel is wat we zouden kunnen doen? Een vriend van mij gaf het antwoord: “Ik zit in mijn quarter-life crisis”. Ik keek hem aan en wilde heel hard gaan lachen om dit belachelijke fenomeen. “Straks zijn we afgestudeerd en wat moeten we dan?” “Werk zoeken”, hoorde ik mezelf zeggen. Toen ik thuis was bedacht ik me dat je na het afstuderen volledig verantwoordelijk bent voor je eigen inkomen, dat je langzamerhand moet vertrekken uit je studentenkamer en misschien nog wel de grootste uitdaging, uiteindelijk een gezin moet stichten. Ik bedacht me dat alle jonge Ikken, inclusief mijzelf, in hun eentje stil protest aan het voeren zijn door gewoon niets te doen. Protest tegen het keurslijf van volwassenheid.
Kader Abdolah eindigde de lezing met een romantisch verhaal. Een man klopte aan bij de vrouw waar hij verliefd op was. De vrouw vroeg “Wie is daar?”. De man antwoordde met “ik”. De deur bleef gesloten, dus de man klopte nog een keer aan. De vrouw vroeg “Wie is daar?” en de man antwoordde met “jij”. De deur ging open. Ik denk dat Kader Abdolah bedoelde dat Ikken pas weten wie ze zijn, als we ook weten wie we zijn als Wij en als we weten wie andere Ikken zijn. Dus, wie wil met mij zijn verhalen delen over zijn of haar “Ik”, “Wij” en “Quarter-life Crisis” ? Laten we samen uit onze “quarter-life crisis” komen door samen iets te doen. Volwassen worden is Wij worden.
Een column door Hannah Achterbosch