Vanuit Huisman 7: Liefde op het eerste gezicht

Eerstejaarsstudent Dagmar Postema geeft ons deze week een diepgevoelde lofrede over Sociëtas. Ze vertelt over de gezelligheid van het samenzijn, de steun die leden elkaar verschaffen en, bovenal, de openheid en acceptatie die maakt dat Sociëtas nét een streepje voor heeft op de doorsnee vereniging. Sociëtas lijkt warempel sociologisch verantwoord.

Liefde op het eerste gezicht

Vanaf het moment dat ik me aanmeldde als redactielid van SoAP heb ik rondgelopen met een idee voor een column. Ontzettend enthousiast, maar chaotisch als ik ben, leek er nooit een geschikt moment te zijn om hiervoor te gaan zitten. Om de zoveel weken, voor een aantal maanden op rij, kreeg ik appjes van Bauke ‘of er ondertussen al een beetje schot in zat’. Ook nu we in quarantaine zitten, lijk ik er de tijd en rust niet voor te kunnen vinden. Afgelopen week werd ik wederom met het welbekende appje van Bauke geconfronteerd en besloot ik toch maar eens een poging te wagen. Zelfs nu ik hiermee bezig ben, betrap ik mijzelf erop dat ik geneigd ben uit te wijken over de coronacrisis, en dan met name de crisis die het voor mijn concentratie en stresslevel met zich mee brengt. Toch zou dat zonde zijn, omdat mijn oorspronkelijke idee voor dit stuk van een hele andere (lees: niet corona-gerelateerde) aard is. Dus hoop ik jullie met het volgende te verblijden:

Om maar met de deur in huis te vallen: ik houd van Sociëtas. Ik mag dan wel een eerstejaars zijn die net om de hoek komt kijken (ja, ik ken mijn plek), maar het was liefde op het eerste gezicht. Toen ik op donderdag 21 februari 2019 tijdens de meeloopdag voor het eerst de Bunker binnenliep wist ik het meteen: hier zou ik heel wat tijd gaan spenderen. En niets bleek minder waar. Lid worden van Sociëtas, met al haar mooie leden, voelde voor mij als thuiskomen in een warm bad. Op het introductiekamp werden we met open armen onthaald en dit zette zich voort in de studieweken die volgden. Nooit heb ik het gevoel gehad dat ik er op de studie alleen voor stond. Wanneer ik ergens mee zat, behoefte had aan wat gezelligheid of iemand nodig had om een essay voor het inleveren door te lezen, hoefde ik slechts de Bunker in te lopen en de eerste persoon die ik tegenkwam lief aan te kijken. Datgene wat Sociëtas in mij heeft weten los te maken is een gevoel van thuiskomen. Voor het eerst in mijn korte leventje heb ik het gevoel dat ik écht ergens thuis hoor, dat ik volledig op de juiste plek zit, en ik denk dat daar de kracht van onze vereniging ligt. We zijn een kleine, maar o zo gezellige vereniging. Er is plek voor alles en iedereen, en ook als je een beetje gek bent, ben je van harte welkom (bedankt daarvoor trouwens). De diversiteit van de sociologiestudenten speelt hier een grote rol in: niemand is hetzelfde, en daarom wordt iedereen geaccepteerd. De grote diversiteit is enigszins bijzonder, gezien de relatief kleine omvang van de vereniging. Maar ik ben van mening dat ook hier de charme van Sociëtas ligt: wanneer je in de eerste weken van je sociologiecarrière af en toe de Bunker binnenloopt en zorgt dat je bij een paar activiteiten of borrels aanwezig bent, dan ken je binnen no-time een groot deel van de vereniging. En dat is fijn, want laten we eerlijk zijn: colleges zijn een stuk beter te verdragen wanneer je iemand naast je hebt zitten die je kent. Bovendien is het vrijblijvende karakter van de vereniging mooi meegenomen: kan je een keertje niet aanwezig zijn op een borrel of activiteit, dan maakt dat niks uit (behalve dat je een topavond mist, natuurlijk). Alles kan en alles mag, maar de afwezigheid van een gevoel van verplichting is net dat puntje waarop Sociëtas zich in mijn ogen onderscheidt van andere verenigingen. We zijn dan wel een vereniging, maar gebaseerd op het gevoel zou ik Sociëtas omschrijven als één grote familie, waar ik trots lid van ben. 

Voordat ik aan mijn studentenleven begon had ik nooit durven dromen dat ik ooit met zoveel plezier naar de faculteit zou gaan. Ik ben me bewust van het hoge clichégehalte van deze uitspraken, maar dat neem ik nu even voor lief. Ergens hoop ik namelijk dat wanneer toekomstige (maar ook huidige) sociologiestudenten dit lezen, ze besluiten ook eens een kijkje te komen nemen in de Bunker. Ik gun iedereen het genot wat lid zijn van Sociëtas met zich meebrengt en alle mensen die je er gratis en voor niks bijkrijgt. Dus hoop ik op deze manier een steentje bij te dragen en de drempel te verlagen: mocht je een keer op de faculteit rondlopen en zin hebben in wat gezelligheid, stap gewoon de Bunker binnen (N.B: de Bunker is geen kelder). 

Nee, het is niet raar. Ja, je bent van harte welkom. Echter, pas wel op: als je er eenmaal aan begint, wil je niks anders meer. 

En ook nu we allemaal thuiszitten, er geen borrels en activiteiten meer zijn, we de TenK-uurtjes, koffie van de Moyée en de goudgele rakkers van de Minnaar moeten missen. Ook nu we elkaar niet meer dagelijks lastig kunnen vallen, eindeloos kunnen zeiken over de ranzige vissenkom en kunnen uitbrakken op de bank in de Bunker. Ook nu, of juist nu, waardeer ik de uren die ik op de fac, in de Doos, bij de Minnaar en in de Bunker heb mogen spenderen. En voor nu kan ik alleen maar hopen dat jullie allemaal gezond zijn en dat we snel weer met z’n allen op onze prachtige vereniging mogen proosten. 

‘Vo.

Dagmar Postema

 

 

Share Button