Door een fout van onze kant is de column van Rafael Wittek in de editie ‘In beeld: Groningen’ maar half in SoAP gekomen. Hier bieden wij als redactie onze excuses voor aan. Hieronder kunt u het stuk van Rafael in zijn volledigheid lezen.
Er zijn mensen die vinden dat Groningen achterblijft qua diversiteit. Het tegenovergestelde is waar. Het zal niet politiek correct zijn om het zo te zeggen, maar toch: te veel diversiteit kan je ook opbreken. Vanwege de keuzestress dan. Vanochtend bijvoorbeeld weer. Wordt het doppio, Simon Levelt, PS, coffeecompany, of Black & Bloom (en dan heb ik nog niet eens een fractie van het lijstje afgewerkt)? Ga je voor de house blend of een single origin, zoals bijvoorbeeld de net gearriveerde Ethiopia Guji Hambela Buku (tinten van guava, cranberry, lemon)? Of toch maar een Kenya Embu Gikirima (vleugje marmelade en gember, rieslingachtig in de afdronk)?
Precies: dit is multicriteria decision making op het hoogste niveau, en dat dagelijks. Veel diverser mag het dus niet worden lieve mensen (ben dan trouwens toch maar gegaan voor de Nicaragua El Horno, Finca Guadalupana, bij Black & Bloom. Geroosterd door de eigenaar zelf, in Grunn, met een Giesen W6-A. Met een charmant glimlachje geserveerd door een van zijn topbarista’s).
Hoe anders was dat 23 jaar, 2 maanden, en 6 dagen geleden, toen ik met mijn dappere en onvermoeibare compañera mijn paradijselijk Beieren inruilde voor het druilerige Groningen. Koffietenten in overvloed (“de koffie staat altijd klaar”), maar single origin, en laat staan een Ethiopa Guji Hambela Buku: instinctief voelde ik toen aan dat ik met zo’n verzoek niet moest aankomen bij de wat nors kijkende uitbater van eetcafé de Beurs aan de Vismarkt.
Diversiteit is het sleutelwoord voor bruisende steden. Dat roept tenminste de Amerikaanse socioloog Richard Florida al sinds 2002, toen de eerste van zijn drie bestsellers over The Creative Class verscheen. Hij voelde de noodzaak om er meteen een hele rits van stedenrankings te ontwikkelen (wat volgens ingewijden erop wijst dat er onopgehelderde banden bestaan met onze grote voorzitter, maar dat terzijde): de diversity index, de bohemian index, en de gay index. Het idee was simpel: hoe hoger het aandeel van single origin slurpende hipsters, designers, en digital nomads, des te winstgevender de stad zal worden.
Stedelijke beleidsmakers vonden het best. Wil je groei, maak er dan een latte town van. Niet voetbalarena’s of winkelcentra bouwen, maar ervoor zorgen dat creatieve high-potentials naar de stad komen. Op dat zij getransformeerd moge worden van saai en behoudend provincie gat tot flitsende Europese hub, of beter nog gonzende mondiale valley van innovatie en productiviteit. De koffiespeciaalzaken, veganistische eetcorners, zonnebanken, vintage stores, yogacenters en kunstgalerijen waar deze professionals tijdens hun lunchpauzes langs willen struinen komen er dan vanzelf.
Het duurde natuurlijk niet lang of Florida’s argumenten werden de grond in geboord: elitair, onvoldoende onderbouwd, slordige statistiek etc. En ja, ik sluit me daar natuurlijk bij aan: zoals ik al zei, het mag ook weer niet te divers worden.
Florida’s traktaten over stedelijke vernieuwing maken deel uit van een eeuwenoude zoektocht naar de ideale stad. In de Renaissance is de ideale stad vaak geschilderd. Het beroemdste schilderij van dit type is vermoedelijk gemaakt door de Italiaanse schilder Piero della Francesca. Momenteel hangt het in de nationaal galerij van de regio Marche, in Urbino. Zoals de toeval wil tevens de thuisstad van mijn dappere compañera. Mensen staan er niet op, bij wijze van diversiteitsmanagement. Laat staan koffietenten. Wel is er een grote symmetrie te bekennen in alles. Symmetrie en orde. En alles is schoon en mooi. Zo’n beetje het tegenovergestelde van Grunn dertig jaar geleden, zou je kunnen zeggen. De vraag is of we met Grunn’s bijna afgeronde transformatie tot een voorbeeldige latte town nu dichter in de buurt komen van de ideale stad.
De ideale stad was altijd vooral een politiek project, en is dat ook tot de dag van vandaag. Een latte town is het droomland van de Bobo, de bohemian bourgeois zoals al in 2000 beschreven door David Brooks (Bobos in Paradise: The Upper Class and How They Got There). Het lezen van Brooks’ beschrijvingen is dan ook een feest der herkenning: Bobos zijn mensen zoals u en ik, laten we er geen doekjes om winden. En ze gedijen vooral in latte towns, zoals dus Grunn op dit moment. Maar zoals gezegd, je betaald er een niet geringe prijs voor, qua exponentieel groeiende diversiteitsproblematiek.
Veel diverser mag het dus niet worden, ook in Grunn niet. Enkele maanden geleden kwam het kantinepersoneel van de Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, een dreigend massaontslag over hun hoofden, met een zelf ontwikkeld plan voor vernieuwing van de kantine. Nieuw werkwijze, nieuwe producten, nieuwe ideeën, nieuw elan. Bottom-up uitgewerkt. Allemaal wilde ideeën en zo. Bleek dat ze de baas niet hadden geraadpleegd, die rakkers. Maar gelukkig kon dankzij het kordate optreden van de leiding en diversiteitsramp worden voorkomen. Zo’n tent zou inderdaad te veel van het goede zijn geweest, mijn lieve Bobo-vrienden.
Kunnen we daar tenminste ook weer een punt achter zetten. Onder het genot van een subtiel geurend kopje Ethiopia Guji Hambela Buku, welteverstaan. Bij wijze van diversiteitsmanagement.
Rafael Wittek