1995: het jaar dat Zweden, Finland en Oostenrijk toetraden tot de Europese Unie, TMF als eerste Nederlandse muziekzender werd opgericht, het album The Bends van Radiohead verscheen en natuurlijk het jaar van de Val van Srebrenica. Maar ook het jaar dat Björn Klinkenberg een het boek ‘In de naam van de vrouw, de homo en de allochtoon’ besprak in SoAP. De auteur van het boek, Bart Croughs, legt alle paradoxen in de politieke debatten anno 1995 bloot. Klinkenberg betoogt dat het boek opgenomen moet worden op de lijst van verplichte literatuur bij sociologie. Dit zou de enige manier zijn om mensen aan het lezen te krijgen (een probleem wat we 25 jaar later nog kennen).
Voor de geïnteresseerden: het is wellicht leuk om de auteur even te googelen. Een snelle blik op de Wikipediapagina van de columnist en schrijver laat al zien dat hij veel opvallende ideeën heeft. Zo betoogde hij in de Groene Amsterdammer voor de volledige privatisering van Nederland. De vrije markt zou volgens hem racisme en discriminatie vanzelf uitroeien en werkloosheid doen verdwijnen. Over het in dit artikel besproken boek zijn gemixte recensies: van ‘glasheldere argumentatie’ tot ‘slechts rijp voor wat schouderophalen’.
Enfin, lees hieronder Björn Klinkenbergs boekbespreking.
‘Een slimme vent werkt niet voor een lui serpent’ – Het geloof der intellectuelen.
Door Björn Klinkenberg
Als minderheid heb je het in Nederland niet gemakkelijk. Je moet dagelijks een strijd leveren tegen vooroordelen en stereotypen. Daarnaast probeer je ervoor te zorgen dat jij, als minderheid, uit die positie komt. Dat dit niet gemakkelijk is maak je elke dag weer mee. Gelukkig hebben we in Nederland een progressieve intellectuele elite die zich het lot aantrekt van deze groepen. Dat dit niet zonder enige vorm van hypocrisie en eigenbelang gebeurt, beschrijft de Nederlandse allochtoon Bart Croughs in zijn bundel van verzamelde publikaties: In naam van de vrouw, de homo en de allochtoon.
Het boek van Bart Croughs beschrijft een flinke diversiteit aan politieke misstappen en kromme redeneringen van vooraanstaande linkse intellectuelen, politici en opiniemakers. Dat de progressieve intellectuelen in het verleden verkeerd waren in de beoordeling van het communisme, de invloed van genen, criminaliteit, uitkeringsfraude en dergelijke is momenteel betrekkelijk onomstreden. De verwachting dat in progressieve kringen voortaan bescheidenheid en nederigheid de boventoon zouden voeren, is helaas niet uitgekomen; men blijkt van de fouten n het verleden bedroevend weinig te hebben geleerd.
Gelukkig zijn er de laatste jaren steeds meer tekenen die erop wijzen dat het progressieve tijdperk langzaam ten einde begint te lopen. Kenmerkend is dat zelf een kabinet, een kabinet waarin de socialisten vertegenwoordigd zijn, heel voorzichtig de wurggreep van de overheid op de Nederlandse economie een beetje losser probeert te maken.
Wat betreft bovenstaande beweringen; Bart Croughs bespreekt de ontwikkelingen omtrent deze uitlatingen in zijn eerste boek tot in de nauwkeurigste details. Een steeds terugkerend onderwerp is het feminisme. Croughs hekelt zich aan de manier waarop zowel de vrouwen als de mannen hiermee omgaan. Hierbij bespreekt hij zowel een aantal vooraanstaande volksvertegenwoordigers als een aantal zeer extreme feministen. De manier waarop Croughs korte metten maakt met beide groeperingen is op zo’n directe manier dat je aan je eigen meningen begint te twijfelen. Elke politiek correcte gedachte die naar oren is gebracht bezwijkt onder de kritische pen van Croughs. Zo beschrijft hij de positieve discriminatie eens van de andere kant. Sinds de politie een dergelijk beleid voert is de criminaliteit volgens eigen gegevens flink toegenomen. Stel je nu eens voor dat er een politiemacht in Nederland rondloopt waar maar liefst een derde deel vrouw van is. Het is maar hoe je de cijfers probeert te interpreteren. Waarom zou een vrouw een saai kantoorbaantje van negen tot vijf nemen als haar man bereid is om dit voor haar te doen. Zij kan dan lekker thuis gaan zitten en doen wat haar werkelijk interesseert. Een voorlichtingscampagne dat vrouwen stimuleert om een baan te gaan zoeken in de zin van ‘Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’, is niet meer van deze tijd. Een motto als: ‘Een slimme vent strijkt zijn eigen overhemd’ werkt in deze context een stuk efficiënter.
Ook op het gebied van allochtonen is er volgens Croughs nog een hoop te doen. Zo is het beleid in Nederland erop gericht om deze groep minder bedeelden uit hun sociale achterstandssituatie te halen. Alleen komen de progressieve intellectuelen nu in een dilemma. Als ze de allochtonen een voorrangspositie geven op dezelfde minderbedeelde autochtonen dan scheppen ze zo een nieuw probleem. Dit probleem is op te lossen door te zeggen dat al die allochtonen een verrijking zijn voor onze cultuur en dat de autochtonen erg blij moeten zijn dat ze zo’n nieuw stukje cultuur zomaar naast hun krijgen wonen. Dat de progressieve intellectuelen zelf niet in een dergelijke buurt wonen zou natuurlijk niet eerlijk zijn. Je kan niet zomaar de sociaal zwakkeren weghalen van de heilzame invloed van een andere cultuur om plaats te maken voor…
Elke keer wordt je als lezer voor de gek gehouden en gaat er weer een stukje van het vertrouwen in de vooraanstaande progressieve intellectuelen verloren.
Het boek van Croughs is een boek wat alle paradoxen in de huidige politieke debatten blootlegt.
Ik hoop dat ik de lezer van dit stuk in mijn enthousiasme heb gedeeld en dat dit boek verplicht wordt om te lezen wil je nog langer bij sociologie studeren, gezien dat dit de enige manier is om mensen aan te zetten tot lezen.