Vanuit Huisman 5: Groetgedrag

Dat velen door de veranderende omstandigheden andere manieren vinden om in beweging te blijven, wordt door David Vos aangegrepen om ons één en ander te leren over etiquette in de straten van een grootstad. In een stad woont dan wel een grote, anonieme verzameling mensen, toch mag pragmatisme geen motief vormen voor onverschilligheid en onvriendelijkheid.

Groetgedrag


Sinds het uitbreken van de coronacrisis lijkt het aantal medehardlopers dat ik tijdens mijn vaste rondje tegenkom wel verdrievoudigd te zijn. Sportscholen zijn dicht en sportverenigingen geven sinds kort hooguit trainingen aan kinderen en jongeren. Tijdens een rondje hardlopen in een rustige omgeving (tip: mijd het Noorderplantsoen) is afstand houden echter geen enkel probleem en dus lijkt dit voor veel mensen de ideale manier te zijn om in deze tijd toch de conditie op peil te houden. Wat mij opvalt is dat de nieuwe groep hardlopers soms nog niet helemaal de heersende hardloopnormen door lijkt te hebben, en dan doel ik met name op de ‘groetetiquette’.

Een voorzichtig knikje, een opgestoken hand of een korte ‘hey’, er zijn veel manieren om een tegemoetkomende medehardloper een kort teken van contact te geven. Hiermee moedig je de ander aan en geef je, zonder het in zoveel woorden te zeggen, een compliment voor het feit dat de andere loper goed bezig is. Het is bovendien een uiterst effectief middel om te kijken hoe het met diegene gaat. Als iemand nog in staat is om jou terug te groeten, is dat indirect ook een signaal dat hij of zij zich nog goed voelt. Dit betekent niet dat je bij elke niet-teruggroetende hardloper meteen het alarmnummer moet bellen, maar het kan in ieder geval geen kwaad om even extra goed te kijken of diegene er nog fit en gezond uitziet. Een groet is daarmee niet alleen aardig en attent, maar kan juist bij hardlopers en andere individuele sporters ook een belangrijk ‘teken van leven’ zijn.

Toen ik een paar jaar geleden in Groningen op kamers ging wonen en mijn eerste hardlooprondes door het Stadspark maakte, viel het mij meteen op dat de ‘groetetiquette’ in een stad als Groningen sowieso niet of nauwelijks nageleefd lijkt te worden. Een wereld van verschil met de kleine dorpjes rondom mijn ouderlijk huis in Drenthe waar ik normaal gesproken hardliep. Dat het groetgedrag (of beter, het gebrek hieraan) in de stad een bijzonder geval is, heeft volgens socioloog Erving Goffman alles te maken met de anonimiteit waarin stadsbewoners vaak leven. Het proces waarbij twee vreemden in een stad elkaar tegenkomen omschrijft hij in zijn werk Relations in Public als civil inattention. Voorbijgangers maken hierbij via kort oogcontact duidelijk dat ze elkaar hebben opgemerkt en geen kwaad in de zin hebben, maar respecteren verder elkaars persoonlijke grenzen en plaats in de publieke ruimte. Op deze manier wordt uitgebreider persoonlijk contact voorkomen en is het in steden relatief goed mogelijk om op jezelf en zonder sociale controle te leven. Dit in tegenstelling tot het platteland, waar mensen veel meer op elkaar aangewezen zijn en de kans groot is dat je een willekeurige voorbijganger, als je diegene al niet kent, de volgende dag weer tegenkomt in het dorpshuis of de lokale kroeg. Door niet te groeten zet je daarmee mogelijke, toekomstige relaties op het spel. De anonimiteit van de stad wordt door sommigen misschien als een zegen ervaren, maar kan ook de nodige negatieve gevolgen hebben. Denk hierbij aan gevoelens van eenzaamheid en een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel voor anderen in de samenleving. Het korte oogcontact dat het proces van civil inattention kenmerkt, is voor sommigen daarmee misschien té kort. 

Een klein knikje of korte ‘hey’, ‘hoi’ of ‘hallo’ kost nauwelijks moeite, maar kan zoveel waarde hebben. Als compliment, signaal van gezondheid of ‘gewoon’ als korte sociale interactie. Voor de (nieuwe) hardlopers en andere individuele sporters onder ons: laat een medesporter daarom eens zien dat je hem of haar opmerkt. Maar ook de anderen zou ik willen vragen om je hand eens op te steken als je iemand tegenkomt of een kort praatje te maken. Neem dan niet meteen de Herestraat als testlocatie, maar begin bij de buurman of de oudere mevrouw die je (op gepaste afstand) passeert onderweg naar de supermarkt. Dit kan, juist in deze tijd, zo van betekenis zijn. Ik groet jullie!

David Vos

 

Share Button