Vanuit Huisman 1: Uit Den Ouden Doosch “Interview met Youp van ‘t Hek”

Vanwege de corona-maatregelen brengen we vanaf 10 april 2020 tijdelijk een wekelijkse online SoAP uit: Vanuit Huisman (vernoemd naar statisticus van de vakgroep Mark Huisman). In de rubriek Uit de oude doos leest u ter ere van ons 50-jarige bestaan een tekst uit ons archief. De onderstaande tekst is een interview met Youp van ‘t Hek afgenomen in 1995 voor SoAP.

Youp’s cabaret van het zout: een handgemaakt bonbonnetje

(Indy Timmerman en Ira van Keulen)

Zwaaiend met zijn armen en benen rent hij heen en weer op het toneel; hij herinnert zich een geflipte wolf achter tralies in Artis. Het zijn niet alleen de dieren in Artis die achter tralies leven. Youp van het Hek confronteert ook het publiek met een 80-jarige moeder van acht kinderen die tegen wil en dan is opgesloten in een verzorgingstehuis. Zij wordt bedreigd door ‘meneer Alzheimer’. Hij wrijft zout in de wonden van zijn fans, die rijendik voor het theater blijven staan en hun idool blijven aanbidden.

Youp van ‘t Hek in een wijde grijze broek met rode gympen aan en ‘ja, een schone blouse’ aan na de pauze. Na de show “ Ergens in de verte” in Zwolle zit zijn haar door de war en zit zijn handelsmerk, het ronde brilletje, scheef op zijn neus. Met een grote rood-witte handdoek als een boa om zijn nek hangend, praat hij graag nog even na over zijn show. Van het Hek heeft een duidelijke mening, die hij graag laat horen. Een prettige bijkomstigheid voor twee sociologen uit Groningen, die hem willen uithoren over zijn opinieleiderschap in de Nederlandse samenleving. 

Als socioloog bekijk je de maatschappij kritisch. Als cabaretier ook, alleen je staat dichter bij de mensen, je publiek, Zie jij dat ook zo?

Ik denk dat ik anders tegen dingen aankijk dan de zaal. Ik werp een ander blik op de maatschappij, dan de mensen gewend zijn. In mijn show gaat het over politiek en over het lezen zelf. Wat ik bijvoorbeeld met Alzheimer in deze show doe: Ik vertel over ouderdom, hulpeloosheid en niemand meer kennen herkennen. Ik breng het dan wel met een aantal grappen, hoewel ik het serieus bedoel. Op T.V. zie je tenslotte nooit een zuster voor een hongerloontje bij een oude man een pamper verwisselen. Terwijl het verschonen van een luier onderhand meer gebeurd bij ouderen dan bij baby’s.

Ook al komen de mensen niet voor dat soort serieuze dingen en komen ze om te lachen, toch geef ik tussen het lachen door even aandacht aan morgen. En dat werkt. Sommige mensen zeggen: ‘Godverdomme, dat is ook zo!’ Als ze dan iemand in zo’n wagentje zien rijden, kijken ze er anders tegenaan. Ze denken: ‘Daar zit ik later misschien ook wel in.’ Dat is mijn kleine bijdrage. Ik wil mensen op andere gedachten brengen, een beetje voeden. 

Kun je dat ook zien als opvoeden? Ben je moraliserend?

Ja, misschien soms wel. Maar ik vind dat niet zo erg, want er bijna geen enkele moraal meer. Een beetje moraal is dus niet overbodig.

Hoe kijk je tegen het optreden op zich aan?

Je kan niet op het podium staan als je het alleen maar als je werk ziet. Dan hou je het maar een tijdje vol; daar tuint het publiek ook niet in. Dan denken ze naar een paar jaar: ‘Die gozer belazert de kluit.’ Er zit een onderdeel in van vandaag in Zwolle en morgen in Zaandam. Maar dat vind ik heel leuk. Ik heb één van de leukste banen van Nederland. Het is voor een groot deel idealisme. Ook wat ik op het podium te vertellen heb. Ik heb het nu over onderwerpen waarvan ik tien jaar geleden dacht: “Daar heeft een cabaretier het niet over”. En daar heb ik het nu dus wel over. 

Waren die onderwerpen zoals bijvoorbeeld Alzheimer toe nog niet ter sprake?

Nee, ik was er toen nog net mee bezig. Er is een vers verschil tussen de manier waarop je tegen die dingen aankijken als je 29 jaar en 39 jaar bent. Een verschil is dat ik nu mijn ouders begraven heb. En nu heb ik een dochter en een zoon. Kinderen veranderen ook je kijk op de wereld. Je begeeft je in een hele andere denkwereld. De seconde dat je een kind krijgt, loop je nooit meer zo het huis uit, zonder dat je aan je kind denkt.

Waren die vorige shows, volgens jou, dan ook luchtiger?

Ja, dat is misschien wel zo, maar ik denk dat het nu een beetje tijd is om aan een  aantal dingen te schudden. Mijn show eindigt niet voor niet met “Let’s dance”. Iedereen danst maar; iedereen staat te halodieën, als Nederland het maar haalt in Amerika. Ik weet ook niet zo goed wat we aan Sarajevo moeten doen. Maar ik wil wel duidelijk maken: ‘Er is ontzettend veel aan de hand.’

In je show stel je dat je niet veranderd bent door de jaren heen. Maar eigenlijk geef je nu aan dat je veel bent veranderd. 

Ja, maar qua humor niet zo. Wat ik het publiek een beetje kwalijk neem is dat ze avontuurloos zijn. Het is nu de mode om naar Youp van het Hek geweest te zijn of leuk vinden. Dan denk ik ‘Hallo!’, waar waren jullie tien jaar geleden. Toen was ik ook leuk, hoor.

Je bent altijd zo enthousiast over Groningen. Wat is zo speciaal aan Groningen?

Het is vrij uniek dat de studenten zo duidelijk zichtbaar zijn. Ik heb laatst een stukje geschreven waarin ik zei dat studenten volgens mij nooit koken; ze gaan altijd uit eten. Dat is een beetje het gevoel dat ik heb van Groningen. Als je een café binnenkomt dan zit het altijd vol met studenten. Ik hou daar wel van. In Groningen lig ik ook altijd op dezelfde hotelkamer. ‘s Nachts hoor ik dan altijd gelal onder mijn raam. Soms weten ze dat ik daar lig en dan hoor ik keihard: Youpie!; dan komt er weer één op zijn fiets langs.

Ben je de hele dag bezig met observeren met het idee van ‘kan ik dat gebruiken voor mijn nieuwe show?’

Nee, zo werkt het niet bij mij. Ik lees geregeld de krant, dan zie ik een heleboel dingen die mij opvallen. Mijn nummers ontstaan heel geleidelijk. Ik ben niet zo iemand die gaat zitten en zegt “Daar moet ik een nummer over schrijven.” Sommige dingen vallen mij gewoon ineens op; dat alle mannen opeens een ringbaardje of een staartje dragen. Daar word ik zo nerveus van! Waarom dragen alle krakers een leren jack; waarom hebben alle hockeyers een verkeerde paraplu? Het is leuk om daar af en toe op in te hakken. Zulke grappen zijn allemaal kleine toefjes waar de show van dwarrelt. Maar dat zijn wel de makkelijkere dingen.

Maar zijn dat niet de dingen die iedereen bijblijft van je show?

Ja, maar zo’n eindstuk van ‘hoe lang leef je nou eigenlijk’, daar denken de mensen later wel over na. Mensen krijgen bij mij een overdosis tekst. En dat is soms moeilijk reproduceerbaar.

Als een politieke partij jou zou vragen om bij zijn verkiezingscampagne mee te helpen, zou jij het dan doen?

Ik ben al benaderd door de partij Van der Scheur, die oude vakbondsman. Ik heb toen nee gezegd, ook toe ze veel geld boden.

Maar als je een partij mocht uitkiezen?

Dat is erg moeilijk. Ik ben eigenlijk anti-PvdA geworden; niet omdat het zo slecht gaat maar vanwege hun arrogantie van de laatste jaren. Ja, het viel me weleens op dat ze eigenlijk niet weten wat er aan aan de hand is. Het is allemaal intellectueel gelul. Ik zou me nooit inlaten met een politieke partij. Het benauwt mij teveel. Ik heb al zo vaak met politici te maken gehad. Ik krijg dan van die telefoontjes zoals “ Je moet wel zeggen dat ik dat gezegd heb”. Het is mijn wereld niet! Trouwens, ik ben veel beter als cabaretier dan als politicus. Tenslotte zijn er ook cabaretiers nodig die aan de zijlijn staan te schreeuwen. 

Je krijgt de kritiek dat je jezelf te veel herhaalt. Vind je dat terecht?

Ik denk het niet. Het is een soort handelskenmerk voor mij geworden, waardoor die herhaling ook wel weer leuk worden. Bijvoorbeeld: De burgerlijkheid, voor je het weet, zit je met je schoonouders te steengrillen, in trainingspak. Dat is een soort blauwdrukje dat door al mijn programma’s heen zit. Zodat er geen gevoel ontstaat van ‘we zijn weer thuis’. Ik vind het ook wel logisch dat ik kritiek over me heen krijg. Zeker nu dat allerlei mensen de analyse proberen te vinden, om er achter te komen waarom het zo vol zit in mijn shows. Ik zie nu allerlei artikelen verschijn, waarin ze mensen dat proberen uit te leggen. Maar het is gewoon niet uit te leggen. Je kan het wel proberen, door te zeggen: ‘Ik ben socioloog, ik verklaar dit verschijnsel wel even.’ Maar kijk eens naar het publiek. Het zit allemaal door elkaar heen, van kakkers tot links. Ik verbaas mezelf ook mezelf ook zeer dat mijn shows zo’n toeloop kent. Ach de kritiek, ik lees kritiek; ik snap de kritiek ook wel.

Wat is de grootste kick als je op het podium staat?

Ik vind het leuk om mensen op  een uitbundige manier te vermaken. Het is leuk om een zaal van acht tot elf te amuseren of aan het huilen te maken. Naarmate ik ouder ben geworden heb ik steeds meer mijn eigen draai gevonden in het theater. Ik voel me steeds minder cabaretier – ik ben wel een cabaretier – maar ik merk aan zoveel dingen dat ik mensen aan het lachen maak, wakker schud, maar ook een beetje troost. Ik houd spiegel voor. Ik maak een opmerking, dat zout in een wondje wrijft. Dat is toch wel humor, want het blijft voor iedereen anoniem. Tijdens een optreden speel ik me leef tot op het laatste moment. Ik sta nooit op de automatische piloot. Wat vanavond is gebeurd, gebeurt nooit meer.

Heb je nog ambities, dingen die je nog graag zou willen bereiken?

Over vijf weken gaat een groot plan van start, want dan sta ik in Carré met de show ‘spelen met je leven’. En ik wil graag nog een keer de oudejaarsconference doen. Maar als ik het doe, wil ik het ook goed doen. Tijdens mijn optreden probeer ik altijd in te springen op het publiek. De mensen op de voorste rij weten dat ze aangepakt kunnen worden en achteraf geef ik ze gewoon een extra handdruk. Mijn show verandert daarom door het jaar heen, per uur en per dag. Elke show is een handgemaakt bonbonnetje, dat is wat ander dan iedere week dezelfde snicker. Ach, eigenlijk is het allemaal niet te plannen; er gebeurt zoveel in een mensenleven. Ik wil alleen een paar mooie stempels op het leven drukken.

 

 



 

Share Button