Ook ik ben één van die mensen die Valentijn niet als favoriete dag van het jaar bestempelt en elk jaar weer een onbehagelijk gevoel krijgt tegen de tijd dat de krant op de deurmat ploft met een voorpagina met roosjes, hartjes en weetjes over Valentijn. Maar tegen de verwachting in heb ik geen hekel aan deze dag omdat het commercieel is of omdat ik van mening ben dat mensen elke dag van het jaar lief tegen elkaar moeten zijn. Want commercieel zijn we ook wel de andere 364 dagen dat we onze bonuskaart laten zien bij Albert Heijn en lief zijn we , ondanks goede voornemens en de wilskracht, toch niet het hele jaar. Daarnaast heb ik geen Valentijnstrauma in de zin dat ik als enige geen roos heb ontvangen, afgewezen ben door mijn grote liefde terwijl ik een serenade bracht onder zijn raam of een buikgriep heb opgelopen door het Valentijnsmenu in mijn favoriete restaurant. Nee. De enige goede reden om Valentijn te verafschuwen is de angst voor (gebrek aan) liefde an sich.
Misschien is het dat de twee Sinten waar Valentijnsdag vermoedelijk naar vernoemd is beiden onthoofd zijn, zo las ik vanochtend in NRC Next. Of het is het artikel in de Volkskrant waarin gesteld werd dat bij de Italiaanse man de “Valentijnskaart niet altijd gepaard gaat met monogamie” en nog erger: dat de Nederlandse man te nuchter is voor romantisch diner bij kaarslicht. Het zou ook kunnen zijn dat Hollywood de liefde ongeloofwaardig heeft gemaakt door het inzetten van allesbehalve monogame acteurs die buiten de film zes huwelijken en een tiental buitenechtelijke affaires achter de rug hebben en daarmee de echte liefde ongeloofwaardig maken. Ook zijn lichamelijke klachten als buikpijn ‘vlinders’, stress en het langzamerhand verliezen van controle en daarmee gepaarde onafhankelijkheid die het leven zo beheersbaar maken over het algemeen geen positieve gewaarwordingen die de liefde aantrekkelijker maken.
Hoewel ik me graag zou scharen onder de mensen die Valentijn als ultieme uiting van échte liefde zien en doemdenkerij als hierboven omschreven negeren, wint bij mij de angst van de voorgehouden hoofdprijs van onverwoestbare en passionele liefde. Ik waardeer romantische figuren die de liefde volledig omarmen zoals de dichter Petrarca die sonetten voor zijn grote liefde Laura schreef. Of Paris die Helena van Troje schaakte, terwijl zij toebehoorde aan een andere man. Maar zelf ben ik meer het type West Side Story ontmoet Romeo en Julia in verkeerde volgorde. Waarbij ik het liefst vóór de liefdesverklaring mijn laatste levenslucht uitblaas, zodat ik het traumatische moment van het opbiechten van allesomvattende liefde en de kans op de daaropvolgende afwijzing niet hoef mee te maken. De stress zou me te veel worden.
Kortom, ik verafschuw Valentijn omdat het de dag is dat ik bij mijzelf te rade moet gaan over liefde in mijn leven, omdat ik mijzelf weer de vraag moet stellen of ik niet wat liever had kunnen zijn of wat meer mijn best had kunnen doen. Of ik niet die ene fantastische man heb laten lopen en of ik het echt wel prima vind om voorlopig alleen te zijn. Ik verafschuw Valentijn omdat de grapjes van de mensen om mij heen in de trant van
“Hé, nog een roos gekregen?”, mij aan het denken zetten en elk jaar weer tot de conclusie doen komen dat ik de angst heb laten winnen en alweer niet de ballen heb gehad voor de liefde te kiezen. Toch heb ik dit jaar een poging gedaan tot het dragelijker maken van Valentijn. Vanochtend heb ik volledig in het thema ‘bij mijzelf te rade gaan’ mijn oude dagboeken en brieven maar weer eens bij gepakt. Ik vond een liefdesbrief terug van een Griekse jongen die mij toen ik zestien was een brief stuurde die eindigde met de woorden “ Don’t forget me”. Voor het eerst in jaren besloot ik: wat heb ik het toch eigenlijk goed voor elkaar.
Een column door Hannah Achterbosch